“Dansen op havoniveau bestaat niet”
Op het Notre Dame is dans een verplicht onderdeel voor alle leerlingen. Het vak leent zich goed voor gepersonaliseerd leren. Dansdocent Elisabeth vertelt hoe zij dit verwerkt in haar lessen en haar leerlingen steeds meer verantwoordelijkheid geeft.
Basisniveau
Alle leerlingen van het Notre Dame (een school voor uitsluitend havo) krijgen twee tot drie uur per week dansles. Zeker bij dit vak ligt het basisniveau van de leerlingen erg uiteen. Differentiëren biedt een oplossing. “Dansen op havoniveau bestaat niet,” legt dansdocent Elisabeth Leenders uit. “Iedere leerling neemt zijn eigen talent en ervaring mee.” Daarom worden er bij elke opdracht keuzemogelijkheden geboden, zodat iedere leerling op zijn eigen niveau kan werken en kan kiezen welke uitwerking van de opdracht het best bij hem of haar past.
Persoonlijke ontwikkeling
In het vak dans wordt veel aandacht besteed aan de vaardigheden van de leerling. Elke leerling heeft een persoonlijke ontwikkeling in de les en vooral in de eerste klas wordt hier veel bij stilgestaan. Zo kijken zij elke les naar hun persoonlijk leerdoel en reflecteren ze achteraf of dit doel behaald is. Een voorbeeld van zo’n opdracht ziet er zo uit:
Er zijn maar weinig leerlingen die daadwerkelijk iets met dans als vak willen doen. Maar waarom dansen we dan? Hieronder staan een aantal kwaliteiten die je met dit vak kan ontwikkelen.
- zelfvertrouwen
- respectvol en verantwoord met elkaar om gaan
- waardering hebben voor kunst en cultuur
- jezelf kunnen presenteren
- kunnen samenwerken
- creatief naar oplossingen zoeken
Zoals je leest zijn deze kwaliteiten niet alleen op het vak dans toepasbaar maar bijna op elke ambitie die je zou hebben voor je toekomst! Kies elke les 1 punt (mag per les verschillen) dat voor jou belangrijk is en noteer deze. Beschrijf elke week in vier zinnen hoe je die les bent omgegaan met deze kwaliteit.
Beoordeling
Leerlingen worden dan ook op hun eigen niveau beoordeeld. Elisabeth: “Het gaat om het groeiproces, en dit kan voor een leerling met weinig danservaring soms zelfs groter zijn dan voor een leerling die al veel ervaring heeft.” Leerlingen werken voor een cijfer, maar geven elkaar onderling ook feedback. In de eerste klassen nog wat minder, in hogere klassen gebeurt dit op structurele basis met een procesboek dat de leerlingen zelf bijhouden. Deze reflectie en (peer)feedback wordt ook meegenomen in de beoordeling.
Complimenten
Ook wordt er aan het einde van iedere dansles de vraag gesteld aan de leerlingen ‘Wie in de klas viel je vandaag positief op en waarom?’ “Het leren geven van complimenten aan elkaar is een waardevolle bijdrage aan het creëren van een veilige leeromgeving”, zegt Elisabeth.
Kaders
In de onderbouw zijn de opdrachten wat meer ingekaderd omdat er een basis gelegd moet worden om een dans te kunnen maken. Ze leren over de verschillende dansstijlen en hoe ze hun eigen dansideeën kunnen omzetten in een choreografie. Om ze hierbij te helpen werken ze aan een opdracht met een specifiek thema en kunnen ze bestaande voorbeelden gebruiken.
Voorbeeld:
Een opdracht is bijvoorbeeld een les in klas 1 waar leerlingen een duet moeten maken rondom het danselement kracht. Ze krijgen in een korte theorieles uitleg over kracht, evenwicht, liften in dans. Na een gezamenlijke warming-up gaan de leerlingen in tweetallen aan de slag. Leerlingen die het aankunnen gaan aan de slag met moeilijkere liften, verzinnen zelf meer en kiezen bijvoorbeeld ook hun eigen muziek. Leerlingen die er meer moeite mee hebben kunnen de voorbeelden van de docent gebruiken en uitwerken. Aan het einde van de les presenteren we aan elkaar de gemaakte choreografieën.
Genoeg bagage
In klas 3 is er genoeg bagage opgebouwd voor de leerling om meer vrije opdrachten vorm te geven. Er is meer ruimte voor abstractie, improvisatie en keuzevrijheid. De kaders zijn duidelijk maar de invulling helemaal vrij. “Zo moeten ze bijvoorbeeld zelf een locatie kiezen rondom de school waar ze hun choreografie bij verzinnen. Leerlingen kunnen ook in deze opdracht allemaal op hun eigen niveau werken.”
Zelf een voorstelling maken
Elisabeth: “In de 5e krijgen de leerlingen meer vrijheid en verantwoordelijkheid door zelf een voorstelling te maken voor een zelfgekozen doelgroep. Ze moeten zich inleven in de doelgroep en een passend thema bedenken.” De leerlingen verdelen daarna de verschillende verantwoordelijkheden zoals, contact met instanties, muziek, decor en aankleding, pr, planning et cetera. Ze verdelen de dansscenes zodat ieder een eigen choreografisch aandeel heeft in het geheel en reflecteren op hun eigen prestaties. Dit doen ze door te kijken of hun leerdoelen gehaald zijn. Bekijk hoe een groep leerlingen een optreden gaf voor ouderen in een bejaardentehuis: Compilatie doelgroepvoorstelling ’17 -’18.
Verantwoordelijk
In de eindexamenklassen wordt de structurering van de opdrachten dus steeds meer overgedragen aan de leerling; zowel qua inhoud, planning (binnen de kaders van het PTA) als uitvoering. De leerlingen schrijven hierover ook een reflectie over zichzelf en elkaar. Elisabeth: “Door de, gekaderde en opgebouwde, vrijheid die de leerlingen ervaren in de lessen merk je dat de leerlingen zich steeds meer verantwoordelijk gaan voelen voor het proces en het resultaat. Ze willen het graag goed doen en laten zien dat ze vrijheid aankunnen. Als docent neem je steeds meer een coachende rol aan.”
Notre Dame neemt deel aan het leerlab Leerling eigenaar leerproces.
Fotobijschrift: Leerlingen van het Notre Dame tijdens dansles.
Comments are closed.