Video: 6x maatwerk in de klassikale context

Klassikaal onderwijs, maar tóch maatwerk leveren. De scholen uit het leerlab Klassikale context – midden laten in een Leerlabjournaal zien hoe dit er bij hen uitziet. Bekijk de video voor 6 voorbeelden van maatwerk in de klassikale context.

Het leerlabjournaal is geïnspireerd door het schooljournaal van CSG Groene Hart. Docent Media en Expressie Wim Zwart produceert tweewekelijks een schooljournaal met zijn leerlingen en maakt daarbij gebruik van scrum in de klas. Voor het leerlab is het journaal een mooie manier om de ontwikkelingen van de afgelopen twee jaar te laten zien.

Bekijk het complete leerlabjournaal of bekijk de losse items onder dit filmpje.

Aansluiten op de leerbehoefte van ieder kind

MY college heeft gepersonaliseerd leren ingevoerd op basis van het Zweedse Kunskapsskolan model. Coaching is hierbij essentieel en leerlingen zien hun coach dan ook wekelijks. Leerling: “De coach vraagt wat je deze week doet en wat je vorige week hebt gedaan en of je je doelen hebt behaald.”

Differentiëren met studiewijzers

Het Jan Tinbergen College maakte voor alle brugklasleerlingen voor elk vak een studiewijzer met extra leermateriaal. Docent Peter Blijeveld: “Het helpt mij als leerlingen hun materiaal altijd kunnen vinden. Zo kunnen ze thuis, of waar ze ook zijn, altijd aan het werk.” Op werkmiddagen komen docenten bij elkaar om studiewijzers te maken en ‘good practices’ te delen. “Door dit samen te doen kunnen we ook in gesprek over de didactische uitgangspunten die een gezamenlijke studiewijzer zou moeten hebben. Twee vliegen in één klap.”

De vijf rollen van de leraar

Het Driestar College Lekkerkerk maakt gebruik van een lesobservatieapp, waarmee docenten bij elkaar in de les kunnen kijken. Docenten geven elkaar feedback op de vijf rollen van de leraar: gastheer, presentator, pedagoog, didacticus en afsluiter (en recentelijk toegevoegd: leercoach). Zo reflecteren docenten op hun eigen handelen in de klas en bedenken ze samen hoe ze meer maatwerk kunnen bieden.

Vakken op hoger niveau

Op CSG Groene Hart kunnen vmbo-leerlingen vakken volgen op havo-niveau. Leerling Marit: “Als mijn klasgenoten huiswerk krijgen, werk ik vooruit. Als ik iets niet snap, vraag ik het gewoon. Alleen ik krijg wel minder uitleg dan normaal, dat is soms wel lastig.” Ook bood het leerlab trekker Wim Zwart budget en tijd om aan de slag te gaan met verschillende vormen van differentiëren.

Maatwerkuren en individuele coaching

Op het Kaj Munk College kunnen leerlingen uit mavo-4 maatwerkuren kiezen voor vakken waarvoor ze extra ondersteuning of juist verdieping willen. Bovendien heeft elke leerling een individuele coach. Teamleider Robert Claassen: “Leerlingen geven aan dat ze nu meer aandacht krijgen dan ze in het normale mentoraat kregen.” Uit een evaluatie van de maatwerkuren zijn wel wat verbeterpunten gekomen. “De leerlingen die nog niet aan het stuur van hun eigen leerproces zitten, gaan we nog beter begeleiden.”

Keuzes bieden

Op het Markland College leren leerlingen op het technasium aan de hand van onderzoeken en ontwerpen (O&O). Ze gaan aan de slag met een opdracht van een echte opdrachtgever. Leerling Tessa: “Ik vind het zo leuk dat je bij O&O heel dynamisch kan zijn in je ideeën en je eigen creativiteit daarin vrij kan laten.”

Continue Reading

8 inzichten op weg naar individuele leerroutes

Waar moet je allemaal rekening mee houden als je individuele leerroutes wilt inrichten voor leerlingen? Het leerlab Inrichten individuele leerroutes kwam tot 8 verschillende inzichten, van ruimte bieden in het rooster tot differentiëren met digitale tools.

Bekijk de 8 inzichten.

De 7 scholen in dit leerlab zijn allemaal op eigen wijze aan de slag gegaan met individuele leerroutes. Hun praktijkvoorbeelden zijn gebundeld in de interactieve pdf ‘8 inzichten op weg naar individuele leerroutes’. De 8 inzichten laten zien dat je de hele schoolorganisatie nodig hebt om individuele leerroutes mogelijk te maken, maar ook dat je als docent zelf veel ruimte hebt om maatwerk te leveren voor jouw leerlingen.

Maatwerk volgens leerlingen en docenten

In infographics, video’s en interviews maakten de scholen hun ontwikkelingen zichtbaar en kun je zien wat de meerwaarde van die ontwikkelingen is voor leerlingen en docenten.

  1. Doorbreek de klassenstructuur
  2. Werk samen met leerlingen
  3. Laat de leerling kiezen
  4. Wees als docent ook een coach
  5. Werk met vakoverstijgende projecten
  6. Werk samen met andere docenten
  7. Maak ruimte voor flexibilisering
  8. Maak gebruik van ict
Continue Reading

Een competentiebouwer voor docenten

Als docent wil je ook weten waar je je nog in kunt ontwikkelen en hoe je dat het beste kunt aanpakken. Het leerlab Docent eigenaar leerproces ontwikkelde hiervoor een competentiebouwer voor docenten. Vul hem in en bekijk de uitslag.

Grotere doel
De competentiebouwer is ontwikkeld om inzicht te krijgen in de mate van eigenaarschap bij de docent. Eigenaarschap bij docenten is volgens het leerlab een voorwaarde voor eigenaarschap bij leerlingen. “Als de docent eigenaar is van het leerproces, wordt het onderwijs automatisch anders aangeboden. De docent is dan in staat om bewust iets van de regie weg te geven”, zegt Theo van de Maazen, docent Pedagogiek & Didactiek Stedelijk college Eindhoven. Marjolein Schouten, docent Biologie Omnia College, vult aan: “Als je bezig bent met ‘volgende week moet hoofdstuk 9 klaar zijn’, dan heb je niet het grotere doel voor ogen. Hoe kan een leerling dat dan wel hebben?”

Competenties
De competentiebouwer bestaat uit 7 vaardigheden: inspelen op leerbehoeftes, begeleiden leerproces, innoveren, materialen/tools inzetten, samenwerken/delen, omgaan met nieuwe situaties en inspireren. Marcel van de Wege, ict-coördinator CS Walcheren: “We hebben geprobeerd om de meest algemene vaardigheden te vatten in een rubric. De lijst is niet volledig, maar wel een mooi startpunt. De tool is zo heel behapbaar. Je kunt hem online invullen en krijgt meteen het resultaat met een advies.” Randee Gagne, teamleider Omnia College: “Het mooie is, dat het ook visueel wordt gemaakt. Eigenaarschap is best een vaag begrip, met deze tool wordt het heel concreet gemaakt.”

Gesprekstof
Bij ’t R@velijn gebruiken ze de competentiebouwer tijdens functioneringsgesprekken. “Als school willen we naar methodevrij onderwijs. Met de competentiebouwer heb je echt iets om over te praten met je leidinggevende. Het maakt het gesprek concreet. De gesprekken gaan niet meer over: het gaat wel of niet goed, maar over de stap van het ene naar het andere niveau. Wat kun je doen om die stap te zetten?”, vertelt Peter Jochems, docent economie.
Lesbezoeken
Theo: “Wij gebruiken het tijdens lesbezoeken, het is een instrument om met elkaar in gesprek te gaan. De laatste kolom hoeft niet het einddoel te zijn, iedereen kan zijn eigen weg kiezen.”

Tips voor het gebruik

  • Gebruik de competentiebouwer voor je dossier. Maak een screenshot van de uitkomst en sla deze op. Zo kan je nog eens terugkijken.
  • Laat de competentiebouwer ook eens door iemand anders invullen en kijk waar de verschillen zitten.
  • Gebruik de competentiebouwer om de feedbackcultuur te versterken op jouw school.
  • Zet een verandering in je school in in teamverband. Een docent kan het niet alleen en als team sta je sterker en durf je meer.
Continue Reading

In gesprek over onderwijs

Hoe zorg je dat docenten doelbewust digitale middelen kunnen integreren in hun lessen, zodat deze meerwaarde hebben in de les? Met deze vraag ging het leerlab Digitale didactiek 2 jaar lang aan de slag. De scholen hebben praktijkvoorbeelden opgeleverd van hoe zij digitale tools inzetten, hoe zij kennis delen en hoe ze gebruik maakten van kennis buiten de schoolcontext.

Van devices naar didactiek
Het aanschaffen van digitale middelen betekent niet automatisch dat digitale didactiek een plek krijgt in het klaslokaal, ontdekte het Drachtster Lyceum. Inmiddels is hier 70% van de leerlingen uitgerust met een iPad. Uit gesprekken met docenten bleek dat kennis, vaardigheden en vertrouwen om met ict te werken hierin een essentiële factor is.

In gesprek over digitale vaardigheden
Het leerlab ontdekte dat er verschillende opvattingen zijn over digitale vaardigheden. Hierover in gesprek gaan helpt om te bepalen waar je als school staat op het gebied van digitale didactiek en welke vervolgstappen je kunt nemen.Het leerlab onderscheidde 3 soorten vaardigheden die docenten nodig hebben om ict doelbewust in te zetten in de les:

  • vaardigheden om te functioneren in de schoolorganisatie (bijvoorbeeld de schoolagenda, e-mail en het leerlingvolgsysteem);
  • vaardigheden om leerlingen te ondersteunen bij het leren (bijvoorbeeld formatief evalueren, activerende didactiek of samenwerkend leren);
  • en vaardigheden om leerlingen te helpen met digitale geletterdheid (bijvoorbeeld ict-basisvaardigheden of mediawijsheid).

Leidraad met 3 vragen
Om de vervolgstap op het gebied van digitale didactiek te bepalen, is het belangrijk om te bepalen wat het doel is en waar je school nu staat. Het leerlab ging hierover in gesprek aan de hand van 3 vragen:

  1. Waar wil je uitkomen?
  2. Waar sta je nu?
  3. Hoe kom je daar?

Om hier antwoord op te kunnen geven gebruikte het leerlab publicaties en praktijkvoorbeelden van andere leerlabs. Bijvoorbeeld de publicatie ‘Ict-bekwaamheid van de leraar’ van Kennisnet (2017).

Communicatie tussen schoolleiders en docenten
Na het inzichtelijk maken van de vaardigheden die docenten nodig hebben, onderzochten de scholen in hoeverre hun docenten die vaardigheden nu beheersen. Tessenderlandt organiseerde bijvoorbeeld een feedbackbijeenkomst gebaseerd op het Vier in Balans-model van Kennisnet. In een World Café gingen docenten en schoolleiding in gesprek over visie, deskundigheid, inhoud & toepassing en infrastructuur. Projectleider Theo Herman: “We realiseerden ons hierdoor dat professionalisering niet alleen gaat over het digitaal vaardiger worden van docenten. Ook de communicatie onderling en tussen leidinggevenden en medewerkers hoort daarbij.”

Zelf-assessment
Het Drachtster Lyceum ontwikkelde een zelf-assessment voor docenten om inzicht te krijgen in hun vaardigheden. Gymdocent Rinke Hiemstra: “We wilden niet dat docenten overspoeld werden met vragenlijsten en daardoor weerstand zouden ontwikkelen. Daarom hoefden docenten het formulier niet in te vullen, maar gebruikten ze het ter voorbereiding op een gesprek met de teamleider.” In dit gesprek zetten docenten een stip in een kwadrant over didactische en technische bekwaamheid, gebaseerd op het TPACK-model. “De verzameling stippen en de gespreksverslagen gaven samen een mooi beeld van de stand van zaken op onze school.” Praktijkvoorbeelden uit andere leerlabs hielpen bij het inrichten van gesprekken en ontwikkeltrajecten:

Kennis delen
Een succesfactor voor professionalisering is de aansluiting van het aanbod op de praktijk en de behoefte van de docent. Bovendien heeft elke school al veel kennis in huis. Het Tabor College Werenfridus stelde daarom in elke vakgroep een iCoach aan. Dit is een ict-bekwame docent die het onderwerp digitale didactiek op de agenda zet in de vakgroepvergadering, collega’s individueel begeleidt en trainingen organiseert naar behoefte van de groep. Ook organiseerde de school een iEvent om kennisdeling op het gebied van digitale didactiek te stimuleren. Docent Katja Korver: “De collega’s die hier een pitch gaven worden nu vaker aangesproken op hun expertise.” De leerlabscholen bouwden hiermee voort op kennis en ervaring uit andere leerlabs:

In gesprek over onderwijs
Een van de leerpunten van het leerlab was hoe je het gesprek over digitale didactiek op school insteekt. De onderwijskundige en didactische meerwaarde van ict moet voorop staan, daarna komen de technische aspecten. Toen Effent hun pilot met iPads startte, zette schoolleider Adriënne de Kock een tweedaags iCamp op als kick-off. “Docenten verwachtten dat ze zouden leren met een iPad om te gaan, maar het ging vooral over onze visie op onderwijs en hoe we die vorm wilden geven. Het iCamp heeft bijgedragen aan de vorming van het team en heeft het enthousiasme van de docenten aangewakkerd.”

Binnenkijken bij bedrijven
Wat kunnen scholen leren van bedrijven? De leerlabscholen gingen met hun schoolleiders, docenten en leerlingen op bezoek bij innovatieve organisaties. Adriënne, naar aanleiding van het bezoek aan game-bedrijf Dutch Game Garden: “Ik realiseer me nu meer hoe belangrijk het is dat je team in balans is.” En Katja: “Bij het revalidatiecentrum dat collega’s bezocht hebben, is bijvoorbeeld alle zorg rondom de patiënt georganiseerd. Als school kunnen we de leerling nog veel meer centraal stellen.”

Digitale tools voor in de les
Naast praktijkvoorbeelden van professionalisering en kennisdeling deelden scholen hun ervaringen met digitale tools.

  • Docent Judith van Sprundel van Effent ondekte bijvoorbeeld dat ze via Edmodo haar leerlingen kon laten corresponderen met leerlingen uit het buitenland. Zo konden zij een vreemde taal oefenen én een andere cultuur leren kennen.
  • Op het Drachtster Lyceum gebruikt docent Gerrit Zandbergen Edpuzzle, een tool om filmpjes te maken. Gerrit: “Met video maak je het leren minder afhankelijk van tijd en plaats.”
  • Op de Van der Capellen Scholengemeenschap maken de leerlingen van Eva-Madou Gerrits zelf een interactieve tijdlijn van de Nederlandse literatuurgeschiedenis met de tool Sutori. “Ze leren beter als ze het zelf doen, dan wanneer ik het allemaal voor ze oplepel.”

Succesfactoren voor digitale didactiek

Hoe kunnen scholen digitale didactiek en ict-bekwaamheid onder docenten vergroten? Maak gebruik van de succesfactoren van het leerlab Digitale didactiek:

  • Zet in op de autonomie van docenten in hun professionele ontwikkeling, zonder dat het vrijblijvend is.
  • Benader de inzet van ict vanuit de onderwijskundige en didactische meerwaarde, niet vanuit de techniek.
  • Blijf docenten doorlopend enthousiasmeren en zorg voor een gedifferentieerd opleidingsaanbod.
  • Goed onderwijs maak en evalueer je samen met leerlingen, docenten, schoolleiders en ouders.
  • Maak gebruik van de kennis en kunde die al aanwezig is in je docententeam.
  • Ga door met waar je goed in bent en laat je inspireren door buiten je eigen schoolcontext te kijken.
Continue Reading

Tijd en ruimte om te ontwikkelen

Hoe kunnen leermaterialen, het curriculum en het platform zodanig aan elkaar worden verbonden dat leerroutes van leerlingen inzichtelijk worden gemaakt? Dat was de vraag waarover vier scholen zich in dit leerlab bogen. “Het perfecte platform bestaat niet, maar we weten nu wel wat we willen.”

Meer vrijheid
Wat is de belangrijkste opbrengst van dit leerlab? Als antwoord op deze vraag noemen de deelnemende scholen bijna allemaal de toename van het curriculumbewustzijn bij docenten. “Het woord ‘leerdoeldenken’ is niet meer weg te denken op het Liemers”, vertelt Berna Laumen, Hoofd Front Office. “In het begin riep dat wel eens weerstand op, maar die nam af toen docenten meer vrijheid kregen. Docenten zijn geneigd om een methode van a tot z te volgen omdat ze ervan uitgaan dat de methode alle leerdoelen dekt. Maar in een methode staat meestal veel meer dan wat leerlingen moeten kennen en kunnen volgens de kerndoelen en eindtermen. Als je daar kritisch naar kijkt, blijft er ruimte over.”

Sneller differentiëren
Om die reden zijn docenten op CSV Het Perron hun lesmethodes gaan analyseren op basis van leerdoelen. Door lesmateriaal te schrappen kwam er ruimte vrij in het programma. Docent Anne-Marije Kraijnbrink: “Die ruimte kunnen we op onze eigen manier invullen. Het uitdiepen van persoonlijke doelen, bijvoorbeeld. Zo wordt de docent weer regisseur van zijn lessen.” Ze noemt nog een voordeel van denken vanuit leerdoelen: “Als je je bewust bent van de doelen die je met een leerling wilt behalen, kun je als docent sneller differentiëren en personaliseren.”

Lesmateriaal ontwikkelen
Dankzij de deelname aan het leerlab hadden de vier leerlabscholen extra tijd te besteden. Het Greijdanus College gebruikte die tijd om lesmateriaal te schrijven voor vormingsonderwijs. Docent Ries de Vries: “Ik zag docenten vaak stoppen met het ontwikkelen van hun eigen arrangementen, omdat ze te weinig tijd hadden. Wij hadden die tijd gelukkig wel.” Een deel van het lesmateriaal dat de vier scholen ontwikkelden, deelden ze via Wikiwijs. Tevens deden ze een oproep aan andere scholen om ook hun content te delen.

Bijhouden
Docenten van het Etty Hillesum Lyceum – Het Stormink maakten eigen lesstof op verschillende niveaus en koppelden deze aan leerdoelen voor hun Persoonlijk Leren-klassen. Het was een zoektocht waarbij veel kwam kijken, vertelt docent Femke: “Als je tegemoet wil komen aan verschillen en leerlingen zelf keuzes mogen maken, moet de docent weten welke route leerlingen volgen en per leerling bijhouden wat hij doet. Dat is best ingewikkeld. Daarnaast is het veel werk om drie routes per niveau te ontwikkelen.”

Programma van eisen
CSV Het Perron ging op zoek naar een platform waarop docenten de vorderingen van leerlingen op leerdoelniveau kunnen volgen. “Het perfecte platform bleek niet te bestaan, maar we weten nu wel wat we willen. Dat hebben we beschreven in een programma van eisen, zodat een leverancier kan aangeven of ze dat kunnen leveren”, vertelt Anne-Marije.

Zelf ontwikkelen
Het Greijdanus vatte de koe bij de hoorns en besloot zelf een platform te ontwikkelen: Contento. In Contento kunnen docenten een leerpad van zelfgemaakte content of content uit Wikiwijs voor leerlingen klaarzetten. Ook kunnen ze zien wat leerlingen hebben gedaan en hoe leerlingen reflecteren op hun werk. Ries: “Bij het bouwen aan Contento konden we gebruikmaken van de kennis en het netwerk van Schoolinfo. Dat heeft enorm geholpen.”

Hoe verder?
Deelname aan het leerlab bleek voor de vier scholen een stok achter de deur. Het Liemers College heeft bijvoorbeeld flinke stappen gezet. Berna: “Die vaart houden we erin door studiedagen te organiseren rond de thema’s uit het schoolplan. De leerlabdocenten en de directie bepalen samen wat de inhoud van de studiedagen wordt.” Op het Etty Hillesum Lyceum – Het Stormink gaan ze verder met het uitwisselen van ervaringen met andere scholen. “Dat is ons goed bevallen”, vertelt Femke. “Samen met andere Carmel-scholen gaan we verder in het Carmel-leerlab Differentiëren in klassikale context. Dit schooljaar zijn er nieuwe docenten en klassen aangehaakt.”

Bekijk ook de 10 tips van de leerlabscholen.

Continue Reading

Naar een natuurlijke manier van leren

Zes scholen van het leerlab Schoolorganisatie zijn ieder op hun eigen manier aan de slag gegaan met het dusdanig inrichten van de organisatie dat gepersonaliseerd leren mogelijk werd. Waar de een het eigenaarschap bij de leerling heeft gelegd, voerde de andere een bioritmerooster in.

Opgedeeld
Centraal stond voor het leerlab de versnellingsvraag: hoe kan de schoolorganisatie zodanig worden ingericht dat gepersonaliseerd leren mogelijk is? Al vrij snel werd duidelijk dat dit thema te breed was, daarom is dit opgedeeld in de deelthema’s: roostering, voortgangstoetsing en examinering, plaats onafhankelijk leren, HRM-beleid en learning analytics. Niet alleen vanwege het onderwerp, maar ook omdat de zes deelnemende scholen te ver uit elkaar lagen werd het budget voor de leerlabbijeenkomsten ingezet om per school een lokaal netwerk op te bouwen.

Bakens verzet
Coördinator van het leerlab Joris Jeurlink: “We hebben van dit leerlab veel geleerd! Zo was het thema schoolorganisatie te omvattend. Hoewel elke school zich hiermee bezighoudt, verschilt de prioriteit. Of we wezenlijk een doorbraak in gang hebben gezet is moeilijk te zeggen. Er zijn in ieder geval bakens verzet, maar niet zo snel als wij hadden gehoopt. Bij elke verandering loop je tegen veel praktische zaken aan, zoals de landelijke examens waar we allemaal mee te maken hebben.”

Formatief werken
Een van de deelnemende scholen was het Mondriaan College. Beleidsmedewerker Linda le Grand: “We hebben verschillende dingen geprobeerd, maar uiteindelijk is formatief werken bij ons het grootst geworden. Vooral bij Frans, Duits en Nederlands zijn we al ver.” Zo maken leerlingen van het Mondriaan voor Nederlands een opdracht, waarna ze het werk van andere leerlingen gaan beoordelen. Zo leren ze feedback geven, ontvangen en verwerken en krijgen ze meer inzicht in de kwaliteit van hun eigen werk. Bij de vakken Duits en Frans worden leerlingen flexibel getoetst.

Kickstart
Linda: “Dankzij het leerlab zijn trajecten waar we al voorzichtig mee bezig waren in een stroomversnelling terechtgekomen. Omdat je resultaten moet opleveren, moet je steeds goed nadenken wat je volgende stap wordt. Zo hebben we onder andere laten zien hoe je de tools Peerreview en Quayn kunt inzetten op school en hoe je met rubrics omgaat. Mijn tips voor andere scholen? Zorg voor draagvlak in de organisatie, blijf evalueren en verleg je koers als dat nodig is!”

Eigenaarschap
Ook het Dr. Nassau College in Noord-Drenthe nam deel aan het leerlab Schoolorganisatie. Vestigingsmanager Richard Gerding: “Wij waren al bezig met een verschuiving van regulier naar gepersonaliseerd onderwijs, deelname aan het leerlab was voor ons dus een logische stap. Na uitgebreid onderzoek te hebben gedaan hebben we uiteindelijk gekozen voor de Zweedse Kunskapsskolan-methode, die het eigenaarschap bij de leerling legt. Hier hebben we voor gekozen uit de vaste overtuiging dat je het met alleen frontaal lesgeven niet meer redt. We zijn nu twee jaar bezig en deze natuurlijke manier van leren bevalt iedereen erg goed.”

Waar en wanneer je wil
Het Dr. Nassau College is gestart in de eerste klas. Op dit moment werken 120 leerlingen uit de onderbouw volgens deze methode. Zij stellen samen met een coach lange termijn doelen en week- en dagdoelen. Met de laatste twee gaan leerlingen waar en wanneer ze willen aan de slag. Een rooster is er niet, wel moeten leerlingen hun doel halen binnen een bepaalde periode. Dit doen ze door een afspraak te maken voor een formatief assessment met de vakdocent. Deze beoordeelt of een scholier de stof voldoende beheerst om door te mogen – cijfers worden niet gegeven.

Perfect onderwijs
Richard: “Wij zijn al zeven jaar bezig om te kijken hoe we zo perfect mogelijk onderwijs kunnen aanbieden. Terug naar hoe het was, gaan we in ieder geval niet. Een volgende stap is hoe we de bovenbouw in kunnen gaan richten. Om inspiratie daarvoor op te doen zitten we onder meer in een netwerk van zes andere Kunskapsskolan-scholen.”

Beloningssysteem
Ook Piter Jelles de Dyk is al twee jaar bezig met het persoonlijker maken van het leren. Zo hebben zij een bioritmerooster ingevoerd. Elke dag begint met een mentorles gevolgd door een persoonlijke keuzeles. De instructielessen en toetsen vinden volgens een vast rooster tussen 10:00 en 14:00 uur plaats. Daarna is er ruimte om in blokken van 45 minuten zelfstandig te werken. Biologiedocent Hans Krabbendam: “Leerlingen kiezen op vrijdag acht keuzenvakken. Dit zijn zowel verwerkings-, ondersteunings- als talentlessen. Ook werken we met een beloningssysteem; als je er goed voorstaat hoef je op dinsdag, woensdag en donderdag niet de mentorles te volgen.”

Onomkeerbaar
Op De Dyk wordt geen huiswerk gegeven. Leerlingen plannen zelf naar een deadline toe. Ook probeert de school waar mogelijk maatwerk te bieden. Zo mogen mavoleerlingen, als ze er goed voorstaan voor een vak, in de derde klas al examen doen. Hoewel er een aantal positieve veranderingen zijn doorgevoerd, zijn ze nog niet tevreden. Hans: “Onderdeel van de verbetercyclusambitie is om het onomkeerbaar te laten zijn en uit te breiden, maar daarvoor hebben wij nog te weinig coachende docenten in huis. Toch is dit iets, ook nu het leerlab eindigt, nog steeds onze ambitie.”

Continue Reading

Een balans creëren tussen vrijheid en structuur

In het leerlab Leerling eigenaar leerproces zitten scholen die zich expliciet richten op eigentijds onderwijs. De deelname aan het leerlab zorgde voor een stroomversnelling op de scholen. Leerlingen met regie over hun eigen leerproces is de nieuwe standaard.

Herijken
“Als vernieuwingsschool kun je niet tevreden en genoegzaam achteroverleunen, je moet geregeld je uitgangspunten, de pijlers van je onderwijs, herijken”, stelt Teijl van Beest van het Vathorst College. “Wij waren een jaar of wat geleden aan een nieuwe onderzoeksronde begonnen: Doen we nog steeds het goede? Zijn we nog genoeg gericht op zelfverantwoordelijk leren? Sluit ons onderwijs nog aan bij de huidige lichting leerlingen? Toen startte dit leerlab dat paste bij onze vragen. Deelname gaf ons middelen, en verbinding met de rest van het onderwijsveld; daardoor is ons eigen proces versneld.”

Feedback van leerlingen
De versnellingsvraag van dit leerlab was: Hoe kunnen leerlingen aan het stuur gezet worden van hun eigen leerproces? De prominente rol van leerlingen hebben ze ook vertaald naar de leerlabs. Bij elke bijeenkomst schoven leerlingen aan om mee te denken over de onderwijsontwikkelingen op de scholen. De feedback werd gebruikt om plannen aan te scherpen.

Omslag
“Om de leerling eigenaar te laten zijn van zijn eigen leerproces, is bij alle betrokkenen een omslag nodig. Niet vóór de leerling denken maar ruimte geven aan de leerling om zelf te denken. Niet ‘Wat wil ik dat leerlingen leren?’, maar ‘Wat heeft een leerling nodig om aan de slag te kunnen?’”, stellen Ingrid Peters en Rianne de Groot van De Nieuwste School. “Om te beginnen is het nodig dat docenten zich opstellen in een coachende rol. Dat is behoorlijk lastig; docenten zijn daar niet in opgeleid en je kunt er niet vanuit gaan dat ze dat zomaar kunnen, coachen. Sommigen doen het vanuit zichzelf ‘per ongeluk’ goed; anderen hebben daar nog veel in te leren. Dus daar hebben we hard aan gewerkt.”

Inzichtelijke leerlijnen
Naast een coachende houding van docenten, zijn inzichtelijke leerlijnen een belangrijke voorwaarde om leerlingen eigenaar te laten zijn van hun eigen leerproces. Zonder inzichtelijke leerlijnen kunnen leerlingen niet zelf hun route en hun tempo door de leerstof bepalen. Dat geldt zowel voor wat ze aan kennis moeten verwerven (het curriculum, de kerndoelen) als voor vaardigheden. Om verschillende vaardigheden in een leerlijn te kunnen plaatsen, hebben de leerlabscholen gezamenlijk rubrics ontwikkeld. Deze zijn door elke school afzonderlijk weer omgewerkt naar de specifieke schoolsituatie en -taal.

Vrijheid en structuur
In de rubrics staan per vaardigheid welke streefdoelen horen bij welk niveau (bijvoorbeeld beginner – in ontwikkeling – gevorderd – expert; of brons – zilver – goud). Zo wordt het voor leerlingen inzichtelijk welke stappen ze moeten nemen om het volgende niveau te behalen. Dit leerlab ontwikkelde rubrics voor de vaardigheden: regie nemen, leerstrategieën toepassen, reflectie (zelf- en werkreflectie) en samenwerken. Sebastiaan Blanck: “Wij hebben deze rubrics in een UniC-jasje gestoken en gepresenteerd aan onze collega’s. Ze waren enthousiast. Op deze manier kunnen we onze leerlingen veel vrijheid geven en toch gestructureerd werken; naar die balans zijn we steeds op zoek.”

Driehoeksgesprekken
Waar ook hard aan is gewerkt zijn driehoeksgesprekken tussen coach, leerling en ouder. De meeste scholen in het leerlab doen inmiddels ervaring op met deze gesprekken. Volgens Erik de Vries van OSG Sevenwolden zijn de reacties van ouders positief. “Er is meer diepgang en het gaat meer over persoonlijke ontwikkelingen van de leerling en minder om de cijfers. Alle gesprekken vinden overdag plaats. Er is weinig weerstand van ouders.” OSG Sevenwolden heeft veel gehad aan het format driehoeksgesprekken dat is ontwikkeld door het leerlab.

Eilandjes verbinden
Op de leerlabscholen zijn permanent verschillende docenten bezig het onderwijs te vernieuwen. Ingrid vertelt dat er steeds is gezocht naar de verbinding tussen het leerlab met alles dat al gebeurde binnen school. “We wilden niet met een heel nieuw, los plan aan komen zetten. We hebben daarom al die ontwikkeleilandjes geïnventariseerd en aan elkaar verbonden. We hebben er één verhaal van gemaakt.”

Vertaling
Teijl: “Ik merk dat collega’s het fijn vinden iets van ons terug te krijgen dat aansluit bij waar ze zelf al mee bezig zijn en waar ze verder mee kunnen. In plaats van het zoveelste losse initiatief. Het is daarom belangrijk dat wij als docenten in dit leerlab zitten, en niet de schoolleiding. Wij snappen welke vertaling bijvoorbeeld die rubrics nodig hebben om binnen onze school goed ingezet te kunnen worden.”

Professioneel kritisch
De zeven scholen blikken terug op een vruchtbare samenwerking. Rianne: “Het is mooi om te zien hoeveel ieder van ons geleerd heeft met dit leerlab. Hoewel alle scholen in verschillende fases zitten, hebben we gemeen dat we de leerling een prominente rol geven in ons onderwijs. We konden professioneel-kritisch alles aan elkaar vragen en alles zeggen.” De gedachte achter ‘de leerling aan het stuur’ is bij alle docenten op de scholen bekend en wordt nu verder praktisch ingevuld. De leerlabscholen zijn van plan om bij elkaar te blijven komen. Rianne: “Zo houden we elkaar scherp als het leerlab is afgelopen.”

Continue Reading

Differentiëren in een klassieke setting

De zes scholen van het leerlab Klassikale context (serie 1) zijn aan de slag gegaan met gepersonaliseerd leren in de context van klassikaal onderwijs. Ieder voor zich heeft hard gewerkt aan onderwijsvernieuwing binnen de eigen school. “Leerlingen voelen zich serieus genomen.”

Populair thema
De werkwijze van dit leerlab leverde veel praktijkvoorbeelden op over vormen van differentiëren. Bij het Cals College hebben ze bijvoorbeeld leerlingen zelf laten bepalen op welke manier ze les willen krijgen. Dat gebeurde op basis van kleuren. Ook Gymnasium Novum leverde een praktijkvoorbeeld op met hun bevindingen met betrekking tot differentiëren.  Hiermee hebben ze niet alleen het leerlab geïnspireerd, maar ook de sector.

Uitdaging
Op Het Schoter bedacht wiskundedocent Bas Koster een vorm van differentiatie om leerlingen letterlijk meer uit te dagen: “Ik daag ze uit in een Challenge: ‘Wie denkt volgende week al het proefwerk te kunnen maken en daar minimaal een 8 voor te halen?’ Wie die 8 dan ook inderdaad haalt, krijgt daarna een extra uitdagende opdracht. Met de rest neem ik samen het hoofdstuk verder door. Dit voorkomt dat ik de leerlingen die het beste zijn in wiskunde ‘kwijtraak’, omdat ze de les te langzaam en saai vinden. Zo voelen ze zich serieus genomen. Tegelijkertijd heb ik meer aandacht voor de anderen.”

Vakoverstijgende projecten
Op Het Schoter zijn ze daarnaast ook aan de slag gegaan met onderzoekend leren waarbij vakoverstijgend wordt gewerkt en leerlingen vaardigheden aanleren die ze voor het vervolgonderwijs nodig hebben. Yara van Zon, docent Nederlands en projectleider vwo onderbouw: “Leerlingen doen onderzoek, bedenken een oplossing en presenteren die in de vorm van bijvoorbeeld een onderzoeksverslag, een krant of filmpje.  Zo heeft afgelopen jaar een groepje eersteklassers bij de complexe opdracht Bedrijfsadvies de ABN AMRO geholpen bij het verbeteren van de communicatie tussen het personeel. Ze bedachten een bedrijfs-WhatsApp.”

Professionalisering
Tijdens het onderzoekend leren coacht de docent de leerlingen en voert hij/zij gesprekken met ze over hoe ze zichzelf willen verbeteren. Yara: “Om zo’n coachende rol aan te kunnen nemen, hebben we een cursus ‘Didactisch coachen’ gevolgd.” Ook de andere scholen zijn op verschillende manieren met professionalisering aan de slag gegaan.

Personeelsbeleid
Zo richt het personeelsbeleid van het Cals College zich voortaan op de professionaliseringswensen en innovatieve ideeën van docenten en teams zelf. Johannes Bosco richt zich ook op het digitaal vaardig worden van docenten met een trainings- en ontwikkeltraject. Docenten van het Willem van Oranje College kozen kunstwerken uit die aansluiten bij de visie en de identiteit van de school, met als doel dat die visie ‘blijft hangen’ bij alle medewerkers.

Overlap
De zes scholen van dit leerlab zijn slechts een beperkt aantal keren bijeen geweest. Dat kwam omdat elke school zijn eigen insteek voor onderwijsvernieuwing had gekozen, waardoor er weinig overlap was. De afvaardiging vanuit de scholen bestond bovendien deels uit schoolleiders en deels uit docenten. Die match werkte in dit leerlab niet goed. Toen is besloten dat eenieder voortaan alle tijd en energie zou steken in de eigen ontwikkelingen.

Inspiratie
Yara: “Toch leverde dit leerlab ons beslist meer op dan alleen subsidie voor ontwikkeltijd. We hebben veel informatie en inspiratie gehaald uit de resultaten van andere scholen. Deels die uit ons eigen leerlab, deels uit andere leerlabs – die verzameld zijn op de site van Leerling 2020. Met name de ervaringen met differentiëren in de les, digitaal vaardig worden en het inzetten van een digitaal portfolio waren voor ons interessant.”

Continue Reading

De drive om zelf te leren

Het beste uit leerlingen halen, dat is wat alle scholen in het leerlab Inrichten individuele leerroutes (serie 1) graag willen. Dat daarvoor ander manieren van lesgeven dan de klassikale nodig zijn, was voor deze scholen de reden om in dit leerlab te stappen.

Hoe het ook kan
De leerlabscholen hebben allemaal het streven om ‘de ambitie en de talenten van leerlingen te ontwikkelen’ en om ‘leerlingen meer keuzes en meer vrijheid te geven in het onderwijsproces’. Mathijs Schenk, docent wiskunde op CC Groevenbeek: “Het grote voordeel van meedoen aan een leerlab is dat je tijd krijgt om je samen met collega’s te ontwikkelen; en de kans krijgt om op bezoek te gaan bij andere scholen om te zien hoe het ook kan.”

Gepersonaliseerd traject
De versnellingsvraag van het leerlab was: hoe kunnen docenten individuele leerroutes inrichten zodat leerlingen een gepersonaliseerd leertraject volgen? De zes scholen kozen elk hun eigen insteek om een gepersonaliseerd leertraject voor hun leerlingen mogelijk te maken. Vier ervan maakten een korte film over hun aanpak en wat die opgeleverd heeft – voor de leerlingen en voor de docenten.

Apps voor voortgang en planning
Op het Munnikenheide houden leerlingen zelf hun voortgang bij in de digitale studiewijzer iTunesU. Ze vinken af wat ze gedaan hebben aan theorie en opdrachten. Docent Irene van Meel: “Leerlingen weten zo altijd wat ze nog moeten doen; ze kunnen zelfstandig doorwerken en worden niet geremd door de docent die nog wat uit moet leggen aan de rest van de klas. Leerlingen voelen zich hierdoor de baas over hun eigen leerproces.”

Drie vakken tegelijk op het rooster
Op het CC Groevenbeek staan tegenwoordig de vakken wiskunde, biologie en natuur-scheikunde tegelijk op het rooster,in blokken van drie uur. Leerlingen mogen zelf besluiten aan welk vak ze willen werken – en in welk lokaal ze daarvoor gaan zitten. Zo kunnen ze extra aandacht aan een vak besteden als dat nodig is of juist omdat ze een vak leuk en interessant vinden en ermee verder willen.

Open leercentrum
Bij Metameer hebben ze een open leercentrum (OLC) ingericht dat leerlingen in staat stelt om in hun eigen tempo en op hun eigen manier te werken. Ze kunnen er zelfstandig opdrachten maken en coaching krijgen van een OLC-assistent of een docent.

Onderzoekscyclus
Bij X11 bepalen leerlingen zelf wat ze willen leren en hoe. Leerling Nadine noemt dit “je mag hier zelf willen wat je doet”. Docent mens en maatschappij Marion Willemsen licht toe: “Leerlingen werken binnen de structuur van een onderzoekscyclus van vijf fasen: kiezen van een onderwerp; je verdiepen in je onderwerp; uitwerken en zichtbaar maken van wat je geleerd hebt; presentatie van je product en je nieuwe kennis; reflectie op het product, op het leerproces en de samenwerking, en op je persoon.” Zo kunnen leerlingen zelf bepalen in welke volgorde ze de onderwerpen willen leren.

Econasium
Leerlingen op het Comenius Lyceum Amsterdam volgen in de onderbouw het programma van het econasium: de doorlopende leerlijn in duurzaamheid. Met diverse projecten waarin veel keuzevrijheid voor de leerlingen is om hun eigen interesses na te jagen, verbeteren zij de competenties waaraan zij willen werken. Middels rubrics wordt de vooruitgang in beeld gebracht. Ook creatieve reflectie krijgt gestalte in het econasium.

In de bovenbouw is het econasiumvak O3 een keuzevak. In dit vak maken leerlingen hun eigen curriculum door zelf projecten te kiezen of te maken die zij interessant vinden. Zo kan elke leerling zijn eigen leerlijn vormgeven en een persoonlijk portfolio maken.

Groei en motivatie
Leerlingen vinden het over het algemeen fijn om zelfstandig te werken. Volgens Mathijs zijn leerlingen veel gemotiveerder geworden. “Doordat ze hun eigen keuzes kunnen maken, begrijpen ze ook beter waarom bepaalde opdrachten belangrijk zijn. Ze ontwikkelen echt een drive om zelf te leren.” Margo: “Ik had verwacht dat er best veel voorgekauwd zou moeten worden, maar het blijkt dat leerlingen het best aankunnen om zelfstandig te werken”.

Veranderingen bij docenten
Als leerlingen zelfstandig hun eigen route kiezen door de lesstof, verandert de rol van docenten behoorlijk. Stef Siepel, docent Engels op Metameer: “Je gooit je vertrouwde werkwijze overboord. Dat zorgt soms voor onrust, maar het creëert ook nieuwe kansen en perspectieven. We praten meer over de vraag wat goed onderwijs is. Met docenten onderling, maar ook met leerlingen: ‘Wat vind jij eigenlijk goed onderwijs? Wat past bij jou? Hoe kunnen we dat faciliteren?’”

Conclusie
Het is volgens dit leerlab heel goed mogelijk om individuele leerroutes in te richten voor leerlingen. Er is niet één beste manier om dat aan te pakken; scholen kunnen hierin hun eigen prioriteiten stellen, passend bij hun eigen situatie en onderwijsvisie. Niet altijd hoeft meteen het hele gebouw of het hele lesprogramma op de schop – maar het kan wel.

Continue Reading

Coaching als eindstation, niet het beginpunt

De zes scholen in het leerlab Docent als didactische coach (serie 1) gingen aan de slag met de invoering van coaching en zochten uit wat dat betekende voor de rol van de docent en voor de school zelf. Een heleboel, blijkt achteraf.

Aanpak
Toen de scholen aan de slag gingen in het leerlab hadden ze vergelijkbare visies op coaching. Het overkoepelende doel: leerlingen meer regie geven over hun eigen leerproces. In plaats van te zeggen wat een leerling moet doen, vraagt de docent: “Hoe ga je dit aanpakken? En wat heb je daarvoor van mij nodig?”. “Het idee is dat de leerling zijn eigen lat zo hoog kan leggen als hij zelf wilt. Alles is mogelijk. Dat werkt heel stimulerend”, vertelt Inge van Wingerden, afdelingsleider van De Internationale Vos.

Organisatie neerzetten
De weg naar de invoering van coaching was echter voor iedere school anders. Het leerlab kwam erachter dat als je coaching goed wilt inrichten je eerst aan allerlei randvoorwaarden moet voldoen. Voor elke school was het een uitdaging om de organisatie goed neer te zetten. “Coaching is belangrijk. Maar je moet eerst weten waarop je gaat coachen. Wij kwamen erachter dat we nog geen duidelijke leerdoelen hadden. Dus nu zijn we zelf materiaal aan het maken: leerlijnen met doelen. Deze heb je nodig, want anders valt er niets te coachen”, zegt Inge.

Rooster
Een plek in het rooster blijkt ook een randvoorwaarde voor docenten om met coaching aan de slag te kunnen gaan. Als de coaching niet structureel in het rooster wordt gezet, gebeurt het volgens de scholen niet. Op alle scholen in dit leerlab worden met leerlingen inmiddels persoonlijke coachgesprekken gevoerd: in de onderbouw en soms ook in de bovenbouw. De frequentie loopt uiteen van een kwartier per week tot eens per drie weken. Bij het Kennemer College ziet het rooster er bijvoorbeeld zo uit: vanaf 8:15 uur zijn er coachgesprekken, om 8:45 uur is er een (vrijwillige) dagstart voor docenten en vanaf 09:00 uur begint de dagstart voor de groepen leerlingen. De dagafsluiting is rond 14:00/15:00 uur.

Ouders en leerlingen
Over de hele linie tonen leerlingen en ouders zich op deze scholen enthousiast over didactische coaching. “Leerlingen vinden dat ze goede feedback krijgen. Je ziet ze onder je ogen veranderen”, zegt coach Martine Burema van DaCapoCollege. “Dat werkt ook door in hun vervolgopleiding”, vertelt teamleider Duco Homoet van Lumion. “Onze eerste lichting leerlingen zit nu op het mbo en daar zie je dat ze beter dan hun klasgenoten weten hoe zij de studie moeten aanpakken.”

Hulpmiddel
Hoewel de invulling dus per school verschilt, heeft dit leerlab wel samen hulpmiddelen voor het coachen ontwikkeld. Voor het individuele coachgesprek tussen docent en leerling is er een handige waaier gemaakt om het gesprek vorm te geven en een bijbehorende rubric om het handelen van de docent in kaart te brengen. Een hulpmiddel voor het coachen tijdens de les is de evaluatiewijzer. Met dit instrument kan een docent zijn eigen coachingsvaardigheden in de les evalueren of inzetten om feedback over de les van een collega-docent te krijgen. Docent Linda Spierings-Vega van Heliomare: “De evaluatiewijzer was voor ons als school echt een missing part. Nu we dit instrument hebben, vult dat echt een gat op. Het instrument kan ik gelijk praktisch inzetten.”

Scholing
De scholing van docenten was ook een aandachtspunt in dit leerlab. Behalve het train-de-trainer-model – waar veel scholen enthousiast over zijn – heeft Heliomare goede ervaringen met het werken in duo’s: mentortweetallen die elkaar tijdens het ontwikkelen helemaal hebben gevonden en elkaar stimuleren. Zowel Da Vinci College als Heliomare ervaren dat het beter is dat docenten de basisbeginselen van coaching al voor de start meekrijgen: “De groep die bij ons puur vanuit gezond verstand met didactische coaching moest starten, had veel vraagtekens en onzekerheid”, zegt docent Afke Brinksma van Da Vinci College.

Omschakeling
Omdat het onderwerp coaching zo nadrukkelijk samenhangt met de professionalisering van de docent kwam er vanaf dag een veel bij de omschakeling kijken. Teamleider Maarten Post van Kennemer College: “Sommige collega’s zijn weggegaan naar andere scholen binnen ons bestuur. Wanneer het niet bij je past, is het ook goed om de stap te nemen weg te gaan. Wij zitten nu op het punt dat we de ‘waarom’-vraag moeten herhalen: waarom doen we dit eigenlijk ook al weer? Dit ook om een goed gesprek te kunnen hebben met collega’s.”

Overtuigen
In deze periode was het voor de deelnemers aan het leerlab fijn om ervaringen uit te wisselen met scholen die hetzelfde meemaken. Martine: “Ik heb geleerd om op te komen voor mijn eigen ideeën en wensen. Zodat we echt iets moois gaan doen met gepersonaliseerd leren en coaching op school. Mijn collega’s overtuigen blijft een uitdaging.”

Conclusie
Omdat het invoeren van coaching geen individuele keuze is – de hele school gaat om – kun je als school ook meer weerstand vanuit docenten verwachten. Dit vraagt om een weloverwogen veranderaanpak vanuit de school waarbij coaching het eindstation is en niet het beginpunt. Maar wanneer je eenmaal met coaching bezig bent, kan het veel opleveren. Gülcan Dindar, docent op Lumion: “Door coachgesprekken krijgen leerlingen meer verantwoordelijkheid. De leerling heeft meer inzicht in zijn/haar leerproces en voelt zich hier ook eigenaar van. Ook verbetert het contact met leerlingen door coachgesprekken enorm.”

Continue Reading