Opbouw van de routekaart

“Je zou het ook een planner/studiewijzer kunnen noemen. Daarbij werkt onze school met een bepaalde ELO (it’s learning) wat betekent dat ik qua opmaak aan die omgeving gebonden ben. Alles is in ontwikkeling en het is mijn eerste keer dat ik hiermee experimenteer. Het is nieuw voor mij en de leerlingen.”

  1. In de planner zoals deze in it’s learning staat is de kolom ‘activiteiten’ de basis. Hierin staan (leerling)activiteiten die de leerling zou kunnen doen. Het eerste hoofdstuk (atoombouw) heb ik ze (omdat ze tot de 3e klas ‘regulier’ les hebben gehad) nog echt aan het handje genomen. Er zijn dus nog weinig keuzes te zien in de planner en hij is chronologisch. Alle contactmomenten zijn genoemd. Een ouderwetse planner, al weet de leerling beter wat we in een contact moment gaan doen en wie de leiding heeft over de inhoud.
  2. In de module zouten heb ik de contactmomenten niet meer opgenomen. Het begint met een inleiding (iBook) waar de leerdoelen in staan (incl. een beknopte uitwerking/samenvatting van die leerdoelen) en daarna staan er op de planner bij elk leerdoel verschillende opties/bronnen (deze is nog niet af) waar de leerlingen uit kunnen kiezen. We sluiten het thema af met 2 formatieve zelftoetsen, waarbij de leerling kan testen “Ben ik klaar?”.

Context van de routekaart

“De routekaart zou ik zelf geen ‘kaart’ willen noemen, maar toch noem ik het, ook naar mijn leerlingen toe, een routekaart. Ik heb enkele redenen voor deze analogie. Omdat we een TTO school zijn gaan we elk jaar met de brugklas naar Londen. Deze (heen)reis is dan ook mijn beeldspraak.”

  1. Een landkaart kent verschillende wegen. Als ik van stevenbeek (bij Boxmeer) naar Londen wil zijn er verschillende opties. Er wordt vaak standaard gekozen voor een route via Eindhoven, Antwerpen en Calais/Dover. Bij file kan er een alternatief gekozen worden (keuze ring Antwerpen). We kunnen ook binnendoor naar Eindhoven, of juist via de snelweg. Ergo, er zijn meerdere routes mogelijk: je pakt wat bij jou past. Zou je op de fiets naar Londen gaan, dan vermijdt je de snelwegen en ga je binnendoor.
  2. Het einddoel is duidelijk: Londen. Er kan dus terug geredeneerd worden hoe je daar gaat komen. Bijvoorbeeld de onderstaande route. Leerlingen weten waarom ze dingen leren (dit wil ik nog verder doorontwikkelen).
  3. Het traject wordt weergegeven. Als je om 12:00u in Londen wilt zijn, zal je op tijd bij de ferry/tunnel moeten zijn. Doe je over een stuk langer (door file) dan weet je dat je verderop door moet rijden (minder pauzeren). Is op dit moment een ander vak even belangrijker: geen probleem. Besteed je tijd daaraan, dan moet je later misschien wat meer aan mijn vak besteden. We moeten echter op tijd bij het eindexamen zijn, en hier rijdt de bus langzamer dan de auto. Leerlingen hebben verschillende tempo’s. Sommige leerlingen lopen verder en kunnen langer pauzeren dan andere.

Ga naar het artikel dat bij deze pagina hoort