Tips voor de inrichting van een open leercentrum
Metameer heeft vier open leercentra ingericht. Daar kunnen leerlingen een aantal uur per dag zelf bepalen aan welk vak ze willen werken en hoe ze dat willen doen. Wat is het doel? En wat zijn de beste tips? De open leercentra (OLC’s) zijn ingericht op de Metameerlocatie in Stevensbeek. Sarah Middendorp, projectleider persoonlijk leren en tto-coordinator, licht het doel en de invulling toe.
Waarom zijn jullie gestart met het OLC?
“We wilden ruimte creëren voor leerlingen om eigen keuzes te maken. Bijvoorbeeld, ze zelf te laten bepalen hoeveel tijd ze aan een vak besteden en de mogelijkheid bieden een vak op havo- of vwo-niveau te volgen. Daarom hebben we de beschikbare lestijd anders ingedeeld. Leerlingen hebben niet meer allemaal op hetzelfde moment hetzelfde vak, maar volgen hun persoonlijke leerroute waarbij ze soms in een vaklokaal en op een ander moment in het OLC werken. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen hogere en lagere orde denken. Het idee is dat ze in het OLC werk doen dat ze zelfstandig kunnen, wat dus eerder meer in de les gebeurde (lagere orde denken). In de klas is er ruimte voor complexere stof (hogere orde denken). Ook is het in de onderbouw bijvoorbeeld mogelijk voor leerlingen om vakken op een ander niveau te volgen omdat de havo en vwo lessen gespiegeld staan ten op zichte van elkaar.”
Hoe ziet een OLC eruit?
“Het is één fysieke ruimte die is opgedeeld in drie afzonderlijke stukken. Er zijn werkplekken waar met elkaar gefluisterd mag worden, plekken waar leerlingen in overleg kunnen samenwerken en plekken waar zij individueel in stilte aan de slag gaan. Het gebruik van verschillende kleuren in het interieur duidt de verschillende werkplekken aan. Ook zijn kasten zo neergezet dat deze als scheidslijn dienen. De stilteruimte is een glazen cabine met een rustgevend ontwerp die plaats biedt aan zo’n 8 leerlingen om in te werken. Aan de ander kant van de ruimte staat de desk van de OLC-docent. Leerlingen bepalen zelf welke werkplek zij opzoeken in het OLC. De OLC-docent helpt de leerling om de juiste keuze te maken in het geval hij/zij niet goed gebruikmaakt van het OLC.”
Wat moet de leerling doen om in het OLC te kunnen werken?
“Leerlingen uit de bovenbouw die het aan kunnen mogen zelf bepalen waar ze werken en kunnen dus het OLC opzoeken. Met leerlingen die meer sturing nodig hebben, maken we individuele afspraken over waar ze gaan zitten en met wie ze werken. Aan het begin én aan het einde van de week hebben ze een vast mentoruur waarin de voortgang wordt besproken. Voor de onderbouw geldt dat vastligt welke uren ze in het OLC zitten. De leerlingen maken samen met ouders en mentor een persoonlijke planning als onderdeel van hun leerroute. In de brugklas hebben leerlingen in het begin, het midden en aan het einde van de week een mentoruur zodat de mentor kan monitoren hoe het gaat met de planning.”
Hoe ziet de begeleiding van de leerling door de mentor eruit?
“Om de begeleiding van de leerlingen kaders te geven hebben we de begeleidingscirkel als instrument in het leven geroepen. Deze geeft het gedrag van de leerling weer. Het daaraan gekoppelde docentengedrag wordt in een andere cirkel weergegeven. Aan de hand van vragen laten we de leerlingen zichzelf scores geven op de drie competenties: planning maken en uitvoeren, werkhouding en keuzes maken. Aan de hand van de uitkomst maken we afspraken met ze. Hieraan is bijvoorbeeld gekoppeld hoe vaak in een periode ze een gesprek met de mentor hebben, of ze extra ondersteund worden met het maken van een planning en hoeveel vrijheid ze hebben om te kiezen waar ze hun werk doen.”
Hoe ziet de begeleiding in het OLC eruit?
“OLC-docenten helpen bij onderbouwleerlingen vooral met de planning van het werk en ze volgen of de leerlingen hun werk gedaan krijgen. In de bovenbouw helpt de OLC-docent meer waar nodig. Hij/zij spreekt regelmatig met leerlingen en ondersteunt ze met de organisatie van hun werk. De begeleidingscirkel is steeds onderwerp van gesprek en helpt om te bepalen hoe de leerling het beste kan worden begeleid. Dit kan door te leiden, begeleiden en los te laten.”
Wat zijn jullie ervaringen tot nu toe?
“Voor sommige leerlingen werkt het heel goed. Anderen hebben moeite met de ruimte die ze krijgen. Leerlingen moeten er ook aan wennen dat ze voor een langere periode werk krijgen. We hebben gezien dat leerlingen in de brugklas wel steeds zelfstandiger worden. De leerlingen die vorig jaar begonnen zijn en nu in de tweede zitten laten meer zelfstandigheid zien en kunnen beter plannen. Met de invoering van het leiden, begeleiden, loslaten systeem hebben de mentoren meer handvatten om in te spelen op de persoonlijke begeleidingsbehoefte van de leerlingen. Verder hebben ouders ook erg moeten wennen aan de nieuwe werkwijze omdat ze het lastiger vinden om hun kinderen in dit systeem te begeleiden. Door te werken met ouderpanels krijgen we veel feedback van ouders op hoe we werken. Door daar brugklasouders met tweedejaars ouders in gesprek te laten gaan kunnen ouders met meer ervaring de ouders van brugklasleerlingen tips geven over hoe ze hun kinderen kunnen ondersteunen. ”
Hoe gaan docenten ermee om?
“Voor docenten is het spannend om los te laten. Zij hebben namelijk minder zicht op het werk dat leerlingen zelf doen. Het vraagt ook echt een andere aanpak van docenten omdat ze minder klassikale lestijd hebben. Het is zoeken naar waar leerlingen echt een docent voor nodig hebben en wat ze zelf kunnen. Ook is het zoeken naar hoe leerlingen het werk dat ze zelf hebben gedaan terugkoppelen in de les zodat de docent zicht heeft op wat de leerlingen leren. Deze manier van werken zorgt ervoor dat we antwoorden moeten vinden op deze vragen. Het werkt ook enorm motiverend wanneer we iets vinden dat voor ons werkt. De begeleidingscirkels zijn daar een voorbeeld van.”
Heb je tips voor andere scholen?
“Praat over het verbeteren van het onderwijs: tussen docenten en leerlingen, tussen mentoren en leerlingen, tussen mentoren en ouders en formuleer elke keer verbeterpunten en voer die dan uit. Licht ouders goed in over wat hun kinderen gaan doen. Laat het ze bij voorkeur zelf een keer ervaren. Zorg er daarnaast voor dat er vaste mensen zijn die in het OLC de leerlingen begeleiden. Laat vakdocenten goed nadenken over wat leerlingen zelf kunnen doen en waar ze echt een docent voor nodig hebben. En, zorg voor een duidelijke structuur. Als er meer ruimte is om keuzes te maken, is het des te belangrijker dat de kaders helder zijn.” Metameer maakt deel uit van het leerlab Inrichten individuele leerroutes.
Comments are closed.